2007 – JOA naar Zuid-India

Buitenlandse reis 2007

Verslag JOA-reis Zuid-India 20 tot 30 mei 2007

Zondagochtend 20 mei 2007. Het is bijna spookachtig stil op de snelweg richting Amsterdam. Wat slaperig zit ik naast mijn vader in de auto. Hij brengt me weg naar Schiphol. Om 04.00 uur moet ik aanwezig zijn. Op het vliegveld aangekomen verbaas ik me over de drukte. Dat er al zoveel mensen wakker zijn op dit tijdstip!

Aangekomen in vertrekhal 2 zie ik bekende gezichten, de slaperigheid verdwijnt als sneeuw voor de zon. Met een reis van bijna 24 uur in het vooruitzicht zit de stemming er meteen al goed in.

Want, het is zover: De JOA gaat naar India!

De reis, via Parijs naar Bangalore is lang maar verloopt prima. Rond middernacht ‘Local Time’ kunnen we eindelijk de benen strekken en Euro’s wisselen voor Rupies. Buiten het vliegveld staan Teun en Wieke van de Graaf van Maricon ons al op te wachten. Zij zullen ons gedurende deze reis begeleid. Er staat ook al een airco-gekoelde bus klaar en zo bereiken we moe maar opgetogen in het holst van de nacht onze eerste bestemming; een prachtig hotel in het centrum van Bangalore.

Na een kort nachtje slapen, een pittig ontbijt en een wat uitgebreidere kennismaking met Teun en Wieke van de Graaf gaan we op weg voor het eerste bedrijvenbezoek. Het bedrijf bevindt zich niet ver buiten het centrum van Bangalore, een eitje denken we dan we dan nog.. Niets is minder waar. De ruim 3 uur durende rit is spectaculair. Een kleine impressie: Duizenden krakkemikkige auto’s, roestige brommers, overvolle bussen, bouwvallige vrachtauto’s, ouwe ossen met half verrotte karren, fietsers op wiebelige fietsen en vele, vele voetgangers al dan niet met een hoog opgetastte (hand)kar worstelen zich een weg door de snikhete stad. Dwars door elkaar heen, luid toeterend, schreeuwend en gebarend. Er lijkt geen enkele struktuur in te zitten en er lijkt geen enkele regel te gelden. We kijken onze ogen uit en zijn blij dat we veilig en koel in onze grote touringbus zitten, immers, de grootste vervoersmiddelen met de hardste toeter hebben de meeste rechten.

Het eerste bedrijf van vandaag is een modern bedrijf, gespecialiseerd in voornamelijk platen graniet 2 en 3 cm. dik bestemd voor de Amerikaanse markt. We worden hartelijk ontvangen door de eigenaar en na een introductie op kantoor worden we uitgebreid rondgeleid. We zijn verbaasd over de moderne zaagmachines, waterzuiveringsinstallatie en hijsmiddelen. De voorraad blokken en platen is enorm. Tenslotte zien we hoe een container geladen wordt met een speciaal voor dit doel ontwikkelde hijsinstallatie. Het is millimeterwerk maar het lukt. De temperatuur loopt intussen gestaag op en iedereen heeft het ontzettend warm. We moeten nog even wennen aan de Indiase temperaturen. Gelukkig krijgen we vlak voor vertrek een lekker koel drankje aangeboden. Na deze versnapering nemen we afscheid van de eigenaar en zijn mannen, we gaan op weg naar de Paradiso groeven.

Daar aangekomen worden we onmiddellijk geconfronteerd met hoe het in India ook kan gaan. In de groeven is het warm en stoffig. De werknemers lopen op teenslippers of op blote voeten. Slechts een oude sjaal om het hoofd geknoopt dient als gehoor- en adembescherming. Wederom kijken we onze ogen uit. Er zijn veel mensen. Elk klusje wordt uitgevoerd door 5 of 6 mannen. Wij kijken naar hen, zij kijken naar ons. Het duurt even voor de werkzaamheden hervat worden en wij aandacht hebben voor de groeve.

Bekaf komen we die avond terug in het hotel. Slaapgebrek, alle indrukken en de hoge temperaturen zorgen ervoor dat iedereen na het gezamenlijk diner op tijd zijn bed opzoekt.

De volgende ochtend gaan we alweer vroeg op pad en er staat een lange dag het programma.

Te beginnen bij een kleine fabriek waar uitsluitend grafmonumenten gemaakt worden. Het doet wat primitief aan, ook hier verbazen wij ons over de veiligheidsnormen of liever gezegt, het ontbreken daarvan. Alles ligt kris-kras door elkaar, het is stoffig en lawaaiig en als je even niet oplet sta je ineens gevaarlijk dichtbij een enorme cirkelzaag of struikel je over een monument. We bekijken de werkstukken en de manier van bewerken die heel anders is dan in welke europese fabriek dan ook. De reis gaat al snel verder. Een lange busrit naar de oostkust van India is ons deel voor vandaag. Teun en Wieke laten ons niet alleen ‘Natuursteen-India’ zien, zij doen er ook alles aan ons wat van de cultuur van India bij te brengen. De lange busreis wordt dan ook onderbroken voor een traditionele maaltijd in een eenvoudig Indiaas restaurant. We krijgen witte rijst met allerlei prutjes. Een bananenblad doet dienst als bord en eten doe je met je rechterhand (links is bestemd voor heel andere doeleinden). Het is een hele onderneming voor sommigen. Na deze maaltijd rijden we nog een stukje om vervolgens een tempel te bezoeken. Het enorme complex ziet er adembenemend uit. Alle kleuren en het buitengewoon fijne beeldhouwerk maken grote indruk. Evenals de geur die binnen in het complex hangt. Het is er vies en het stinkt. Als blijkt dat we blootvoets of op sokken verder moeten als we het complex ook van binnen willen zien haken enkele deelnemers af. De meesten echter overwinnen het hollandse gevoel voor orde en reinheid en wagen het erop. Dat wordt beloond. Onder leiding van een gids, handig geregeld door Teun, krijgen we een bliksem-rondleiding langs eeuwenoude beeldhouwerken. Vanaf het kokend hete dak waar we zowat onze voeten verbranden, hebben we een schitterend uitzicht; zover als je kijken kunt alleen maar tempels, tempels en nog eens tempels. Grote, kleine, hoge, lage, spierwitte en felgekleurde.

Met pikzwarte voeten maar een ervaring rijker komen we terug in de bus. Het is nog maar een paar uurtjes naar het hotel. Daar aangekomen vergeten we allemaal de warmte en het vieze gevoel van de reis. Wat een prachtig hotel.. we worden ontvangen door in sari gehulde dames, we krijgen allemaal een bloemenketting omgehangen en een vers geperst sapje met gort-droge koekjes. Vervolgens worden we naar onze kamers gebracht. Dit blijken kleine appartementjes te zijn op een parkachtig terrein gelegen aan zee. In no-time ligt iedereen te spetteren in een verfrissend zwembad en nog weer wat later worden de eerste koude biertjes gebracht, we wanen ons als God in India!

Woensdagochtend, na het ontbijt, gaan we op pad. Eerst naar verschillende kleine fabriekjes waar vazen, urnen maar ook asbakken en allerlei andere accessoires gemaakt worden. De vaak primitieve machines en werkwijze doet ons alweer van de ene in de andere verbazing vallen. Maar ook hoe prachtig glad en glanzend het uiteindelijke resultaat steeds weer is, is bewonderings waardig. Vroeg in de middag gaan we naar een heel wat beter uitgeruste fabriek. Hier worden monumenten gemaakt en grote en kleine beeldhouwwerken al dan niet bedoeld als grafversiering.

Na een korte verfrissing in het hotel vervolgen we de onze weg naar Mahabalipuram, een dorp wat geheel in het teken staat van beeldhouwen. De hele bevolking leeft ervan. Meestal afbeeldingen van de vele goden in al hun verschillende verschijningen zoals je die in heel India tegenkomt.

Overal hoor je beitels ratelen en zie je piepkleine winkeltje tot aan de nok toe gevuld met beelden. We maken een stadwandeling en ook in de stad zie je niets dan prachtige, soms eeuwenoude beeldhouwerken. In dit dorpje kopen velen van ons souveniertjes voor thuis en van Teun krijgen we allemaal een toeristisch info boekje over Mahabalipuram als herinnering.

Donderdagochtend gaan we vroeg op pad. Het wordt een lange dag van vooral veel in de bus zitten. Onderweg brengen we een bezoek aan een groot bedrijf waar het allemaal wat beter geregeld is als het gaat om het machinepark en de veiligheid van de werknemers. In dit bedrijf draait het voornamelijk om grafmonumenten. We mogen het hele bedrijf bezichtigen en krijgen heerlijk koele drankjes aangeboden. Er wordt een groepsfoto gemaakt en dan vervolgen we onze reis.

Aan het einde van de middag komen we aan bij een bedrijf dat bijna Europees aandoet. De machines zien er modern uit en het personeel lijkt goed te zijn uitgerust met adem en gehoorbescherming en we zien zelfs kaplaarzen met stalen neuzen! In een andere hal van het bedrijf blijkt die luxe niet voor al het personeel weggelegd. Ook hier staan de mannen vaak op teenslippers en een doek om het hoofd gewikkeld hun werk te doen. Het geluid is oorverdovend en het stof zowat verstikkend. In deze hal worden prachtige beeldhouwwerken, meestal bedoeld als grafversiering, gemaakt. We kijken onze ogen uit. Maar we moeten door. De eigenaar van het bedrijf neemt ons mee naar een enorme voorraad hal aan de overkant van de straat. Het is al donker en het begint te regenen. We zijn moe en beginnen langzaamaan toch ook wel trek te krijgen. In de fonkelnieuwe hal valt niet zo heel veel te zien en als de stroom uitvalt vluchten de meesten de bus in. Later die avond komen we, op uitnodiging van de fabrieksbaas, aan in een soort luxe resort waar een serviceclub is gevestigd. Hier krijgen we drankjes en borrelhapjes aangeboden in afwachting van het diner wat een verrassend uitgebreid buffet blijkt te zijn. In tegenstelling tot veel eet- en drinkgelegenheden wordt hier wel alcoholische drank geserveerd. Wij hebben niet zo’n last van een paar lichte biertjes maar de heren op wiens uitnodiging we hier zijn, zijn duidelijk minder gewend. Ze hebben de grootste lol, praten al snel met dubbele tong en kunnen geen genoeg krijgen van ons gezelschap. Rond middernacht, als we echt op instorten staan, vertrekken we eindelijk naar het hotel. We zijn zo moe dat we ons niet druk kunnen maken over, laten we zeggen, de wat mindere kwaliteit van het hotel. Immers, we moeten de volgende ochtend al om 7 uur in de bus zitten om op tijd in Ooty te zijn.

En zo gezegd, zo gedaan. Na het ontbijt maken we ons op voor een volle dag in de bus. Hobbelend over vaak onverharde wegen banen we ons een weg naar het op 2500 meter hoogte gelegen Ooty. De reis is bijzonder. De hectiek zoals eerder beschreven in Bangalore speelt zich hier ook af maar dan op een griezelig smal weggetje bergopwaards. Bussen en vrachtauto’s wiebelen soms op het randje van de afgrond om elkaar te kunnen passeren. Mensen die nog geen maag/darm klachten hadden krijgen ze tijdens deze rit wel. Het is schokkend om te zien hoe het oerwoud waar deze weg dwars doorheen voert wordt vervuild. Complete afvalbergen stromen het dal in en zullen nooit worden opgeruimd  en de Indiers vinden het allemaal maar heel gewoon.

Als we aankomen bij het hotel blijkt ook dit te bestaan uit een soort appartementjes maar dan anders.. Het blijkt ‘Vergane Glorie’ met ietwat ranzige kamers met soms een eigen badkamer waar overigens niets naar behoren werkt. Het blijkt een soort jeugdherberg te zijn, vroeger uitsluitend voor jonge christelijke dames, tegenwoordig mogen heren er ook overnachten. Ooty zelf was ooit een klein dorpje hoog in de bergen waar gezonde lucht was en bekend stond om chique paardenraces. Tegenwoordig is het een drukke stad, vergeven van uitlaatgassen. Er is weinig vertier en het is koud. Wij kopen drankjes en Teun regelt openhaardhout en zo eindigt de avond heel knus rond een open haardvuur in de huiskamer van onze Hostel.

De volgende ochtend willen we snel de berg weer af. Deze rit, aan de andere kant van de bergketen is een verademing vergeleken bij de heenreis. De weg lijkt wat beter te zijn en het uitzicht is prachtig. We komen langs theeplantages en onderweg stoppen we heel even voor een korte uitleg van Teun over hoe die thee uiteindelijk in ons theekopje terechtkomt. Onderaan de berg komen we bij het Bandipur Wildlife Reservaat waar we dwars doorheen moeten. Vlak bij de toegangspoort kunnen we nog even uit de bus en daar zien we verschillende soorten apen van heel dichtbij. Hoewel er in het reservaat olifanten en andere dieren te zien moeten zijn krijgen we daar niet echt de kans toe. De chauffeur is erg bang voor het grote wild en hij sjeest er in recordtempo doorheen. Rond 4 uur in de middag komen aan in Mysore bij een prachtig hotel met zwembad.

In no-time drijven er 15 blanke lijven in het koele water. Na het diner is iedereen moe en we zijn blij met de luxe die we enkele dagen hebben moeten missen. Na twee dagen van reizen verheugen we ons op ons bed en op de dag van morgen.

Inmiddels is het zondag, de meeste bedrijven zijn dicht en dus staat er een dagje toeristische bezienswaardigheden op het programma. Voor de Indiërs is zondag een echte familiedag. De mensen trekken hun beste kleding aan en flaneren door de stad. Wij bezoeken de prachtige tempel van Somnathpur. Een kleine tempel waar we op deskundige wijze worden rondgeleid en uitgelegd krijgen hoe het nou eigenlijk zit met al die goden en halfgoden. Het is een verademing vergeleken bij de vorige tempel die we bezochten. Het is er schoon en de gids spreekt goed Engels. Na dit bezoek gaan we op weg naar wat een spektakel moet zijn. Een woest kolkende rivier en waterval in de Mighty Cauvery. Daar aangekomen blijkt dat nogal tegen te vallen. Er is geen water, geen druppel. Het enige wat er te zien is zijn wat modderige waterpoelen in de diepte van het dal. Het dorpje eromheen is wel heel levendig. We drinken er nog wat en gaan licht teleurgesteld weer de bus in. De rit die volgt is er een van uren over onverharde wegen. Beurs van het gehobbel, oververhit en gammel komen we aan bij het hotel. Veel tijd om bij te komen is er niet. We gaan naar het paleis van de Sultan van Mysore. Een indrukwekkend gebouw met enorme vertrekken vol pracht en praal. De menigte mensen in en rondom het paleis is ongekend. Dezelfde avond gaan we nog een keer om getuige te zijn van een wekelijkse happening. Om klokslag 7 uur wordt het paleis gedurende 1 uur verlicht door 600.000 gloeilampen. De contouren van alle gebouwen en poorten wordt sprookjesachtig mooi verlicht. Duizenden toeschouwers genieten van het schouwspel wat opgeluisterd wordt door een merkwaardig muziekkorpsje midden op het plein voor het hoofdgebouw. Het is een wonderlijk tafereel.

En dan is het maandag. Het einde van deze reis komt dichterbij en we gaan alweer terug naar Bangalore. Het is een eind rijden maar onderweg hebben we weer genoeg te doen. Om te beginnen bezoeken we een heel bijzondere steengroeve. Alles gaat er met de hand. Er zijn geen machines te bekennen, geen diepe putten, modder of stof. Wel vuur en rook. Mannen, vrouwen en kinderen werken allemaal mee. Door het oppervlak van de steen te verhitten met vuurtjes en er vervolgens op te kloppen met een flinke hamer komt de gelaagde steen vanzelf los. Anderen kloven het dan weer en voor je er erg in hebt staat er bijvoorbeeld een monument van ruwe steen. Deze groeve is al 2000 jaar oud en werkwijze onveranderd. Over wonderlijke taferelen gesproken!

We zetten de reis voort naar Bangalore en bezoeken het bedrijf van Teun en Wieke aan de rand van de stad. Hier wordt veel van die ruwe steen verwerkt en we krijgen een demonstratie van hoe dat gedaan wordt. Met een koel drankje (waar halen ze die toch steeds vandaan??) wordt er in de schaduw nog wat gepraat. Tot slot wordt er een groepsfoto gemaakt. We overnachten die nacht in het zelfde hotel als waar we zijn begonnen. Het is een prettig hotel en het voelt bijna als thuiskomen. De gastvrijheid van Teun en Wieke kent geen grenzen. Die avond worden we bij hen thuis uitgenodigd en we worden getrakteerd op een heerlijk buffet. Kosten noch moeite hebben zij gespaard om ons een onvergetelijke avond te bezorgen.

Onze laatste dag in India staat in teken van het vertrek. Hoewel dat pas de komende nacht zal zijn is iedereen er toch wel de hele dag mee bezig. Heerlijk uitslapen, nog wat souveniertjes kopen, voor de allerlaatste keer een spectaculair ritje in een tuctuc en nog even lekker uitgebreid douchen voor we vertrekken. Nog een laatste gezamenlijk diner en dan is het toch echt tijd om naar het vliegveld te gaan.

De terugreis verloopt voorspoedig en vroeg in de middag Nederlandse tijd zijn we weer op Schiphol. Het was een indrukwekkende reis. We hebben veel gezien, veel gedaan en veel gereisd. We hebben ook veel gepraat, over onderwerpen als kinderarbeid, arbeidsomstandigheden en het o zo actuele ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’. Het is een ingewikkeld vraagstuk en we hebben er geen oplossing voor gevonden. We zijn er wel wijzer geworden, dat staat vast.

Tot slot wil ondergetekende namens alle deelnemers dank uitspreken aan degene die deze reis mogelijk hebben gemaakt.

Teun en Wieke van de Graaf. Dankzij hun tomeloos enthousiasme en de bereidwilligheid om ons zoveel mogelijk van het land, de natuursteenbranche en de cultuur te laten zien maakten zij deze reis tot wat ie was. Steeds weer boeiend en ondanks de vele saaie kilometers in de bus meer dan de moeite waard!

Hulde aan alle leden van het JOA-bestuur. Zij durfden de uitdaging aan en hebben de contacten en de kennis die ze hebben ingezet, zorgden voor uitstekende informatie voorafgaand aan de reis zodat iedereen goed voorbereid op pad ging. Ze hebben ontzettend veel tijd en energie gestoken in het organieren van deze buitenlandse excursie. Het was een onvergetelijke reis.

Arne, Guy, Riette, Marco en John, Bedankt !

Sandra van der Mijle